Dogs do speak,
but only to those who know how to listen.


Jouw dier. Jouw vriend. Jouw liefde.

de hondenspoelworm

Wormen bij de hond.

Toxocara Canis


De hondenspoelworm.

Toxocara canis is een grote, rondworm in de darm die tot ziekte kan leiden bij honden en mensen.

Verspreiding:
Toxocara canis is een grote worm: volwassen wormen kunnen tot 15cm lang worden. Pups kunnen een zware infectie met T. Canis wormen oplopen in de baarmoeder of via de moedermelk, wat kan leiden tot ernstige ziekte voordat diagnostiek via ontlastingsonderzoek mogelijk is.

Levenscyclus:
Bij veel honden en katten komen in de darmen spoelwormen voor. Deze wormen produceren veel eitjes (tot zo'n 80.000 per vrouwelijke worm per dag) die met de ontlasting worden uitgescheiden (soms meer dan 50.000 eitjes per gram ontlasting). Deze voor het blote oog onzichtbare eitjes zijn (nog) niet besmettelijk. Dat zijn ze pas na enkele weken als zich in de eitjes larven hebben ontwikkeld. Ze kunnen jaren overleven in de omgeving.
Door opname van deze besmettelijke eitjes besmetten honden zich opnieuw. Dit gebeurt na likken aan de vacht of eten van de grond. Pups kunnen zich ook besmetten via de moedermelk en zelfs al voor de geboorte in de baarmoeder. Daarom hebben jonge honden altijd spoelwormen. Honden kunnen zich ook infecteren door opname van onvoldoende verhit vlees of door het eten van besmette knaagdieren. Mensen kunnen besmet raken door opname van infectieuze eieren of onvoldoende verhit vlees met larven.

Klinische verschijnselen:
Als uw dier met wormen is besmet zal je dat uitwendig niet gemakkelijk zien, soms zelfs niet. Mensen denken veelal als hun dier geen wormen in de mest heeft, dat ze dan wormvrij zijn, maar dat is niet zo. Wormen kunnen wel de conditie van uw huisdier aantasten. Soms zien we diarree, braken, een doffe vacht en hoesten, maar meestal wordt niets opgemerkt dat aan wormbesmetting doet denken en is de besmetting er toch. Besmette dieren zijn soms vermoeid en hebben weinig weerstand, waardoor ook andere ziekteverwekkers een kans krijgen.

Behandeling
Meer dan de helft van katten en honden heeft last van wormen. Om dit zoveel mogelijk te vermijden is het aan te raden uw gezelschapsdier regelmatig te laten ontwormen. Pups moeten routinematig ontwormd worden met een geschikt ontwormingsmiddel vanaf een leeftijd van 2 weken, waarbij de behandeling iedere 2 weken herhaald wordt tot 2 weken na het spenen. Vervolgens maandelijks tot een leeftijd van een half jaar. daarna best om de 3maanden tot de hond 1 jaar oud is. Bij dieren ouder dan 1 jaar hangt de ontwormingsfrequentie af van hun levensomstandigheden, eten ze rauw vlees, eten ze ontlasting op van andere dieren, gaan ze mee op jacht, gaan ze vaak in de bossen wandelen,… Hierover kan uw dierenarts u het best informeren.
Lacterende teven worden gelijktijdig met de pups ontwormd, omdat zij een patente infectie kunnen hebben (opname van larven via oplikken ontlasting van de pups).

Hoe herkent u spoelwormen?
Meestal zie je er niets van als een hond spoelwormen heeft. Soms zijn ze te zien in braaksel of ontlasting.
Ze lijken op een elastiekje van gemiddeld zo'n 10 cm lang. De kleur varieert van bleekgeel tot roze-roodachtig. Met een onderzoek van de ontlasting onder de microscoop kunnen we de besmetting meestal aantonen.

Hoe kan de mens besmet raken?
Bijvoorbeeld door onvoldoende hygiëne na het spelen in een zandbak, de tuin of het plantsoen. Ook het eten van slecht gewassen groenten kan een infectie veroorzaken.

Wat zijn de verschijnselen bij de mens?
De mens kan eitjes opnemen door contact met besmette grond. Uit bloedonderzoek is gebleken dat 19% van de Belgische bevolking wel eens een besmetting heeft doorgemaakt. Na opname van de besmettelijke eitjes komen de larven in het darmkanaal vrij. Deze larven trekken door het lichaam en nestelen zich in diverse organen. Meestal verloopt dit onopgemerkt; er treden geen ziekteverschijnselen op. Als ze wel optreden, lijken ze veel op griep. Soms zien we long- en leverproblemen. Bij uitzondering kunnen oogklachten optreden. Omdat kinderen meer contact hebben met de grond en minder op hygiëne letten, is het risico op herhaalde besmetting met spoelwormen bij kinderen groter dan bij volwassenen.

Hoe kunt u besmetting voorkomen?
Overal waar honden en katten hun behoefte doen, komen spoelwormeieren voor. Om een besmetting te voorkomen, moeten we onze aandacht richten op (persoonlijke) hygiëne en op het preventief ontwormen van honden en katten!

de vossenlintworm

Dipylidium Caninum


De hondenlintworm
Besmetting:

Uw huisdier kan besmet worden door een geïnfecteerde vlo op te eten.
De lintworm gaat zich nestelen in de dunne darm. Een volwassen lintworm kan tot meer dan een meter lang worden. De lintworm bestaat uit een kop met daarachter allemaal kleine rijstkorrelvorm achtige stukjes (proglottiden). Deze proglottiden zitten vol met eitjes. De volwassen proglottiden achteraan de lintworm breken los en kunnen zelf via de anus naar buiten kruipen


Diagnose:Als eigenaar kan u de diagnose van een lintworminfectie zelf stellen. U kan proglottiden zien kruipen ter hoogte van de anus of op de haren ter hoogte van de poep van uw huisdier. U kan ook de opgedroogde proglottiden zien liggen op de grond. Zij zien eruit als grote rijstkorrels.


Symptomen:Jeuk aan de poep omdat de volwassen wormsegmenten zelf uit de anus kruipen. Wanneer deze segmenten op de grond vallen en uitdrogen zien ze eruit als witte rijstkorrels.
Enkel bij zeer zware infecties zal uw huisdier maag-darm klachten vertonen.


Besmettelijk voor mensen?Mensen (vooral kinderen) kunnen geïnfecteerd worden door het opeten van een geïnfecteerde vlo of luis.


Behandeling:Aangezien de vlo zorgt voor de overdracht van de lintworm is het belangrijk om niet alleen een geschikt ontwormingsprodukt maar ook een geschikt ontvlooiingsmiddel te gebruiken.
Vraag raad aan uw dierenarts voor een geschikt ontwormingsmiddel.
lintworm

Echinococcus multilocularis


De vossenlintworm


  • Besmetting:
  • De vossenlintworm leeft in de dunne darm van vossen. De eitjes van deze worm zitten in de stoelgang van de vos en worden opgenomen door knaagdieren. Uw hond of kat kan zich besmetten door opeten van een besmet knaagdier. In de stoelgang van uw huisdier komen dan ook eitjes terecht.



Symptomen:
Zelfs bij massale infecties zal uw huisdier zelden tot nooit ziekteverschijnselen vertonen.

Diagnose:
De dierenarts kan via een stoelgangonderzoek nagaan of uw huisdier besmet is.

Besmettelijk voor de mens?Mensen kunnen besmet worden door middel van hand naar mondcontact met besmette grond (parken, tuinen en niet afgesloten zandbakken).
Uit de eitjes komt een blaasworm die zich gaat nestelen in de lever. In het begin zijn er niets van ziektesymptomen. Het is pas na jaren wanneer de blaasworm aanzienlijk groot is geworden dat ziektesymptomen zoals geelzucht, hoofdpijn en andere gaan optreden.
Om besmetting te voorkomen wordt aangeraden om goed de handen te wassen na gewerkt te hebben in de tuin, vossenstoelgang niet aan te raken en wilde paddenstoelen en bosvruchten voldoende te wassen alvorens deze worden opgegeten.


Behandeling:Vraag raad aan uw dierenarts voor een geschikt ontwormingsmiddel.
Honden die vooral in stedelijke gebieden gaan wandelen lopen minder risico. Honden die regelmatig loslopen in het bos worden best elke 3 maanden ontwormd.
haakworm

Trichuris Vulpis


De zweepworm.

De zweepworm is één van de meest voorkomende maagdarmwormen bij de hond. De zweepworm wordt tussen de 4 en 8 cm groot en verblijft in de blinde en dikke darm. De worm dankt zijn naam aan zijn vorm: aan de voorkant dun en aan de achterkant dik. Het dunne gedeelte ligt onder het slijmvlies van de darm, het dikke gedeelte in darm. 0,7 - 5% van alle honden heeft zweepwormen. In kennels waar onvoldoende wordt schoongemaakt kan dit percentage oplopen tot 30%. Vandaar de naam: kennelworm.
Besmetting met zweepwormen vindt plaats door opname van met eitjes besmette aarde of doordat besmette aarde aan de vacht blijft plakken en met likken wordt ingeslikt. Onder gunstige omstandigheden kunnen eitjes in het milieu enkele jaren overleven.

Gevolgen zweepwormen
Honden die met een gering aantal wormen zijn geïnfecteerd hoeven geen last van de infectie te hebben. Bij zware infecties ontstaat er bloedige diarree. Indien zo’n infectie onbehandeld blijft kan de hond er eventueel aan overlijden

Preventie
Net als bij veel andere wormen kan de besmetting grotendeels worden voorkomen door regelmatig de uitwerpselen van de hond te verwijderen van die plekken waar de hond veel verblijft. Omdat zweepworm infecties lastig te onderkennen zijn, is het van belang dat tenminste driemaal maal per jaar de ontlasting van uw hond wordt onderzocht op de aanwezigheid van zweepwormeitjes. Wilt u niet laten onderzoeken maar meteen behandelen dan kunt u bij ons goede ontwormingsmiddelen bestellen.

Gevaar voor mensen?
De mens heeft zijn ‘eigen’ zweepworm. De zweepworm die bij honden voorkomt is niet gevaarlijk voor de mens.

hartworm

Ancylostoma caninum


De haakworm

Haakwormen leven in de darmen van uw hond Ze kunnen ongeveer 3-4 cm lang worden en zijn zeer dun. Hierdoor bijna onzichtbaar voor het menselijke oog. Eén uiteinde van de haakworm is voorzien van bek met kleine tandjes. Hierdoor wordt een bloedvat in de darmen doorboord en kan de haakworm continue bloed opnemen. 300 volwassen haakwormen gebruiken ongeveer 10% van het bloed van een huisdier per dag. Dit kan leiden tot de dood van uw huisdier.


Besmettingsbron en wijze van overdracht haakworm
Puppies kunnen met haakwormen worden geboren. De haakworm larve is bijzonder klein en kan eenvoudig door de placenta heen dringen. Waarna ze zich gaan nestelen in de longen. Spoedig na geboorte, worden de haakwormen opgehoest en vervolgens doorgeslikt. In de darmen ontwikkelen ze zich vervolgens tot een volwassen haakworm, gaan bloed zuigen en leggen eieren.

Een volwassen hond kan besmet worden door het inslikken van een haakworm larve. Larven komen voor in het gras en in de grond. Een haakworm legt eitjes in de darmen en deze eitjes komen met de ontlasting van uw huisdier in de natuur terecht.
Onder gunstige omstandigheden (vochtigheid en warmte) komen de eitjes binnen de 12 tot 18 uur uit. De larven kunnen langdurig overleven in de grond. Meestal bevinden ze zich in enigszins vochtige grond.

Ziekteverschijnselen bij de mens met haakwormen
Mensen kunnen ook met de haakworm worden besmet. Dit gebeurt middels de haakworm larve, die het lichaam binnendringt. Het komt ook voor bij kinderen. Speciaal als deze aarde in hun mond stoppen, kan de larve het lichaam binnen dringen. De mens is echter een onnatuurlijke gastheer voor de larve. Hierdoor kan de larve zich niet tot een volwassen bloedzuigende haakworm ontwikkelen. Hierdoor zal na enige tijd de larve vlak onder de huid sterven. Op deze plaats ontstaat vervolgens een ernstige ontstekingsreactie die behandeld moet worden.

Ziekteverschijnselen bij dieren met haakwormen
Bij dieren met haakworminfectie worden de volgende symptomen waargenomen;
gewichtsverlies, slechte eetlust, zwarte teerachtige diarree, bloederige diarree, bleke slijmvlies in de bek, darmbloeding, bloedarmoede, buikpijn, slechte conditie vacht en futloos.
Een ernstige besmetting kan tot de dood leiden.

Preventie haakworm
Het is raadzaam volwassen dieren viermaal per jaar te ontwormen met een ontwormingsformule die eitjes, larven en haakwormen in alle ontwikkelstadia doodt. Dit zijn zogenaamde breed spectrum ontwormingsmiddelen.
Jonge dieren moeten veel vaker ontwormd worden.

hartworm bron-esccap-1

Dirofilaria Immitis


Hartworm

Wat zijn hartwormen?
Hartwormen zijn de meest levensbedreigende hondenwormen, omdat ze zich in het hart en de longslagaderen van de hond vestigen waar zij een tekortschieten van de hartfunctie en uiteindelijk de dood veroorzaken.Volwassen wormen zijn 10 tot 30 cm lang en hebben een diameter van ongeveer 1 mm.

Als u uw hond meeneemt naar het zuiden, lees de volgende informatie dan goed. U speelt helemaal op safe door de hond thuis te laten. Dirofilaria immitis is endemisch in veel landen van Zuid en Oost Europa, waaronder Griekenland, Turkije, Tsjechië, Slovenië, Roemenië en Bulgarije. Bij infectieziekten noemt men een ziekte endemisch wanneer een ziekte blijft voorkomen in een bepaald gebied, zonder dat de honden de ziekte elders hebben opgelopen en het aantal besmettingen relatief constant is.
Preventieve maatregelen moeten met name genomen worden in de periode van april t/m november.

Hoe vindt de besmetting plaats?
Hartwormen worden overgedragen door stekende muggen. De larven van de worm worden door stekende muggen overgebracht van hond naar hond. Temperatuur en luchtvochtigheid zijn erg bepalend of de larve in de mug kan overleven en zich kan ontwikkelen. In de hond groeien de larven uit tot volwassen wormen. De wormen van maximaal 30cm leven in de grote longslagaders, soms ook in de rechter harthelft van de hond. Een hond kan jarenlang zonder klachten een hartworm bij zich dragen, maar op een gegeven moment krijgt de hond klachten (met name longproblemen) en kan hij/zij er ook aan overlijden.

Wat gebeurt er met een hond met hartworm?
Na verloop van tijd veroorzaakt de aanwezigheid van volwassen wormen in het hart en de longslagaderen een ontsteking en een verdikking van de wand van de aderen die leidt tot een verhoging van de bloeddruk en een grotere inspanning van het hart om het bloed door deze aderen te pompen. Als gevolg kan de hartfunctie van de hond tekort gaan schieten, wat uiteindelijk tot de dood kan leiden. De hond vertoont doorgaans pas klinische symptomen wanneer de ziekte in een zeer ernstig stadium is gekomen (meestal 3 tot 5 jaar na besmetting). De eerste tekenen bestaan uit af en toe hoesten en vermoeidheid; later wordt de hoest chronisch en gaat gepaard met een moeizame ademhaling – vooral tijdens en na lichaamsbeweging –, een lichte bloedarmoede en lusteloosheid. In vergevorderde gevallen kan de hond zelfs al na een lichte lichamelijke inspanning instorten. De meeste honden ontwikkelen uiteindelijk een congestief tekortschieten van de hartfunctie.

Hoe wordt hartworm behandeld?
De behandeling van een hartwormbesmetting is een lang en riskant proces. Zowel stervende hartwormen als hun larven kunnen leiden tot shock en embolie. Tijdens de behandeling moeten honden streng gecontroleerd worden op bijwerkingen en moet hun activiteit gedurende een paar weken beperkt worden. Bovendien – in vergevorderde gevallen – herstelt hun gezondheid zich niet; zelfs niet na een doeltreffende behandeling.

Om al deze redenen zal het nu duidelijk zijn waarom preventie belangrijker is dan genezen.

longworm

Angiostrongylus

En Crenosoma Vulpis


Longwormen

Waar komt de longworm voor?
De longworm komt in grote delen van Europa, zoals Engeland, Frankrijk, Nederland maar ook in Belgë voor. Dit is bij heel veel mensen onbekend. Symptomen die kunnen wijzen op een longworm infectie bij honden worden vaak gemist. Een hond raakt besmet door het opeten van larven. De larfjes gaan uit de darmen via de lever, via het hart naar de longen. Onderweg zijn ze volwassen geworden. De inmiddels 1,5 tot 2,5 cm grote, volwassen wormen nestelen zich in de kleine longslagaders. Ze leven dus niet, zoals de naam doet vermoeden, in de longen maar in de bloedvaten. De eitjes van de volwassen wormen komen wel in de longen terecht en worden na ophoesten uitgescheiden via de darmen. Alle longwormen leggen eitjes, die jonge larfjes worden.
Besmetting:
via slakken, tussengastheren of rechtstreeks
De eitjes of larfjes worden opgehoest, doorgeslikt en (meestal als larve) komen met de ontlasting mee naar buiten. Larfjes komen zo in de natuur terecht en worden opgegeten door slakken. Honden kunnen zich via de ontlasting van andere honden besmetten met larven van Oslerus osleri. Deze worm wordt ook direct van teef op pup overgebracht. Bij de andere longworm is een tussengastheer (slak) nodig: de hond of kat besmet zich door het opeten van een besmette slak of door het opeten van een kikker (hond), muis, vogel of reptiel (kat) die eerder die slak at.

De longworm geeft algemene klachten:
sloomheid, slechte conditie,
slechte eetlust, vermageren
hoesten, benauwdheid, longontsteking
bloedingen in de huid, in de slijmvliezen en in de longen.
Als er veel wormen zijn, die veel bloedvaten verstoppen, kan het rechter hart het bloed niet meer door de longen pompen. In het ergste geval kan een hond aan deze infectie overlijden.

Levensverwachting bij een longworm infectie
Het behandelen van dieren met longworm vergt soms een lange adem. Een behandeling moet soms meerdere keren worden herhaald.
Als de dieren bij aanbieden niet te ziek zijn, is herstel vaak mogelijk.

Longwormen bij hond en kat

Zowel honden als katten kunnen longwormen krijgen.

Besmettingshaarden zijn vaak regionaal, soms zelfs kennelgebonden. De infectiehaarden lijken steeds verder uit te breiden.

In Nederland wordt het meest gesproken over
  • Franse hartworm (Angiostrongylus vasorum; hond)
  • Oslerus osleri (hond)
  • Aelurostrongylus abstrusus (kat)
franse hartwormDe witte vlekken op de longfoto worden veroorzaakt door Franse hartworm.

Besmetting via slakken, tussengastheren of rechtstreeks:

Een hond raakt besmet door het opeten van larven. De larfjes gaan uit de darmen via de lever, via het hart naar de longen. Onderweg zijn ze volwassen geworden. De inmiddels 1,5 tot 2,5 cm grote, volwassen wormen nestelen zich in de kleine longslagaders. Alle longwormen leggen eitjes, die jonge larfjes worden. De eitjes of larfjes worden opgehoest, doorgeslikt en (meestal als larve) uitgepoept.

Larfjes in honden- en kattenpoep komen in de natuur terecht en worden opgegeten door slakken. Honden kunnen zich via de ontlasting van andere honden besmetten met larven van Oslerus osleri. Deze worm wordt ook direct van teef op pup overgebracht. Bij de andere twee longwormen is een tussengastheer (slak) nodig: de hond of kat besmet zich door het opeten van een besmette slak of door het opeten van een kikker (hond), muis, vogel of reptiel (kat) die eerder die slak at.

Franse Hartworm (hond) ook in NL

De Franse hartworm werd in Nederland het eerst gevonden op de Veluwe en in de omgeving van den Haag en Almere. De zeer dunne worm leeft in de kleine bloedvaten van de longen.

De hartworm geeft algemene klachten:
  • sloomheid, slechte conditie,
  • slechte eetlust, vermageren
  • hoesten, benauwdheid, longontsteking
  • bloedingen in de huid, in de slijmvliezen en in de longen.
Als er veel wormen zijn, die veel bloedvaten verstoppen, kan het rechter hart het bloed niet meer door de longen pompen. In het ergste geval kan een hond aan deze infectie overlijden.

De ziekte kan worden behandeld met Milbemax® (4x behandelen met een wekelijkse interval) of Advocate® (behandeling na 1 maand herhalen).

Ter preventie kunnen deze middelen maandelijks worden voorgeschreven.

Oslerus osleri (of Filaroides Osleri) (hond)

longworm hond-oslerus-filaroides
Wormknobbels in de luchtpijp van een hond (bronchoscopie)

Deze worm geeft wormknobbels in de grotere luchtwegen van de hond. Deze knobbels zijn zichtbaar bij bronchoscopie. In het MCD stellen we deze diagnose heel zelden. Eens in de zoveel jaar duikt er weer een geval op. Vaak gaat het altijd om kleine poedels. Ze hoesten vaak al van jongs af aan en zijn vaak jong volwassen als ze bij ons worden aangeboden.

Honden met deze worm hebben vaak een harde, droge hoest, met name bij activiteit of bij een temperatuursovergang. Jonge honden zijn vaak behoorlijk ziek, eten slecht, vermageren en zijn benauwd.

Aelurostrongylus abstrusus (kat)

De longworm bij de kat werd gezien in de omgeving van Breda. De worm komt mogelijk veel meer voor, maar geeft vaak nauwelijks klachten. Als er sprake is van een ernstige infectie kan de kat hoesten, benauwd worden, slecht eten en vermageren. In het ergste geval kan een kat aan deze infectie overlijden.

Overige longwormen bij de hond en de kat

Bij de hond kan nog heel soms de vossenlongworm (Crenosoma vulpis) gevonden worden. De wormpjes zijn wat kleiner dan de Franse hartworm, maar verder is het verhaal te vergelijken met de Franse hartworm. In de luchtwegen van hond en kat kunnen verder Eucoleus aerophilus (Capillaria aerophila), Filaroides milksi en Filaroides hirthi gevonden worden.

Diagnose longwormen

Dieren met klinische klachten door longwormen hebben vaak meer of minder ernstige longveranderingen. Dit is ook te zien op röntgenfoto’s van de longen.

De diagnose wordt gesteld door de larfjes van de longwormen in de ontlasting aan te tonen (Baermann methode), of de larfjes worden gevonden bij onderzoek van een longspoelsel (als er een bronchoscopie wordt gedaan). Afhankelijk van het type worm kan het 3 tot 18 weken duren voordat de besmetting voor het eerst kan worden aangetoond.
Voor de Franse hartworm is ook bloedonderzoek mogelijk.

De wormknobbels van Oslerus Osleri zijn 2 maanden na infectie al zichtbaar bij bronchoscopie. De parasiet is pas 4 tot 5 maanden na besmetting vast te stellen met ontlastingsonderzoek.

Behandeling longworm

Advocate®, Trifexis® en Milbemax® zijn geregistreerd voor de bestrijding van Franse hartworm. De behandeling bestaat uit het geven van een pil met milbemycine (Trifexis®, Milbemax®) 1 keer per week, gedurende 4 weken. Of het geven van een pipetje met druppels in de nek (spot-on) met imidacloprid/moxidectine (Advocate®), wat na een maand herhaald kan worden.

Profender spot-on® Is geregistreerd voor Aelurostrongulus bij de kat.

Voor de andere parasieten kunnen deze middelen ook gebruikt worden. Fenbenazol, Febantel en Ivermectine-houdende middelen worden ook voorgeschreven.

Zeven tot tien dagen na behandeling kan in de ontlasting worden gekeken of de de parasieten zijn verdwenen.

Levensverwachting bij een longworm infectie

Het behandelen van dieren met longworm vergt soms een lange adem. Een behandeling moet soms meerdere keren worden herhaald.
Als de dieren bij aanbieden niet te ziek zijn, is herstel vaak mogelijk.

Voorkómen besmetting met longwormen

Oslerus osleri is een zeer hardnekkige parasiet die moeilijk te bestrijden is in de omgeving. Een fokker die een besmette kennel heeft, heeft een groot probleem. Wij zouden dan moeten adviseren de pups te halen met een keizersnede en meteen uit huis te plaatsen. Stoppen met fokken is soms de enige mogelijkheid om te zorgen dat de parasiet zich niet verder over Nederland verspreidt.

Om de andere twee wormen te weren, moet voorkomen worden, dat de hond of kat slakken, kikkers, muizen, vogels of hagedissen eet. Het kan ook helpen als iedereen de ontlasting van zijn huisdieren opruimt en het aantal wilde dieren en zwerfdieren afneemt. In de praktijk is dit vaak moeilijk, niet mogelijk of niet wenselijk.

Preventief kan een dier ook regelmatig (elke maand) worden ontwormd.