Vaccinatie van je hond
Wat is een vaccinatie?
Vaccineren is een entstof (vaccin) in het lichaam inbrengen. De entstof bestaat uit dode of sterk verzwakte ziektekiemen (microben, virussen of bacteriën) of delen ervan. Het immuunsysteem maakt antistoffen aan. Deze antistoffen blijven in het lichaam aanwezig. Als de echte ziektekiemen het lichaam van uw hond binnendringen, herkent het immuunsysteem die vlugger. De antistoffen die het lichaam dan al heeft door de vaccinatie, kunnen de indringer onmiddellijk neutraliseren. Ook worden er veel sneller nieuwe antistoffen aangemaakt. Niet gevaccineerde honden lopen het risico op ernstige infectieziekten, die levensbedreigend kunnen zijn. Door uiw hond halfjaarlijks, jaarlijks of driejaarlijks te laten vaccineren, kan u hem/haar een optimale bescherming geven tegen deze meestal ongeneeslijke ziekten.
Vaccinatie puppy
Vaccinatieschema
Uw nieuwe puppy begint zijn leven met een gedeeltelijk natuurlijke immuniteit die hij van zijn moeder heeft meegekregen. De pups krijgen van hun moeder gedurende hun eerste levensweken afweerstoffen mee via de moedermelk, maar na het spenen dalen deze afweerstoffen echter snel, zodat uw pup weer gevoelig wordt voor deze ziektes. Vaccineren zorgt voor een stimulatie van het eigen afweersysteem en de opbouw van een goede bescherming. Het is absoluut noodzakelijk om uw pup te laten inenten om haar te beschermen tegen levensbedreigende ziekten en haar zo gezond te houden.
De basisvaccinatie van een pup bestaat uit 3 vaccinaties. Deze worden ideaal gezien gegeven op de leeftijd van 6, 9, 12 en 16 weken. Nadien wordt de volgende prik gegeven als uw hond 1 jaar wordt. Uw hond vaccineren tegen Parvovirose, Rattenziekte, Hondenziekte, Hepatitis en Kennelhoest is een aanrader.
De eerste vaccinatie gebeurt meestal bij de fokker en dit als uw pup 6 weken oud is.
• Op 6 weken: puppyenting tegen Hondenziekte en Parvovirose
• Op 9 weken: inenting tegen Parvovirose en Rattenziekte, Hondenziekte, Hepatitis en Kennelhoest.
• Op 12 weken: herhalingsinenting tegen Parvovirose, Rattenziekte, Hondenziekte, Hepatitis en Kennelhoest.
• Op 16 weken: herhalingsinenting tegen Parvovirose, Rattenziekte, Hondenziekte, Hepatitis en Kennelhoest.
Na de vaccinatie op 16w leeftijd, wordt de volgende inenting gegeven als uw hond 1 jaar is en nadien wordt er jaarlijks gevaccineerd. Vóór elke vaccinatie wordt de consultatie gestart met een volledig klinisch onderzoek. We controleren onder andere het gewicht, de oren, de ogen, de mond, de tanden, de lymfeklieren, de vacht en de algemene toestand. We ausculteren ook altijd het hart en de longen, en palperen het spijsverteringsstelsel, de melkklieren en de geslachtsdelen.
Indien nodig knippen we de nageltjes, maken we de oortjes proper en worden de anaalzakjes leeggedrukt. Zo kunnen problemen in een vroeg stadium gediagnostiseerd en behandeld worden.
Vaccinatie volwassen hond
Vaccinatieschema
Een jaarlijkse hervaccinatie (boostervaccinatie) is nodig bij de ouder wordende hond. Het niveau van de afweerstoffen neemt af na een jaar. Het afweersysteem van de hond dient op regelmatige basis terug gestimuleerd te worden, zodat uw hond van een optimale bescherming kan blijven genieten. Je hond krijgt met ons vaccinatieschema een goede bescherming voor de verschillende besmettelijke ziektes, maar niet onnodig veel vaccinaties. Voor Leptospirose (de Ziekte van Weil) en Kennelhoest moet je hond jaarlijks gevaccineerd worden. Voor Parvovirose, Hondenziekte en Hepatitis word je hond om de drie jaar gevaccineerd.
De voornaamste ziekten
Kattenziekte
Parvovirose
Kattenziekte is een zeer besmettelijke infectie van het maag-darmkanaal die veroorzaakt wordt door het Canine Parvovirus (CPV-2) en door de ernst van de symptomen een hoog sterftecijfer kent. Het virus is voor 98% identiek aan het parvovirus van de kat en ook de klachten zijn vergelijkbaar. De kattenziekte bij de hond wordt, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, niet door de kat veroorzaakt en het is niet besmettelijk voor de kat. Het treft vooral pups omdat hun immuunsysteem nog zo zwak is. Ze zijn nog niet voldoende gevaccineerd of hebben onvoldoende moedermelk gehad. Ontlasting van besmette honden bevat veel virus waardoor de infectie vlot overgedragen wordt van pup tot pup. Het virus wordt via de muil opgenomen en komt dan via de maag in de darm terecht waar het een darminfectie veroorzaakt. Na opname van het virus worden de dieren meestal na 7-10 dagen ziek.
De symptomen zijn hoge koorts, hevig braken, bloederige diarree en grote kans op uitdroging door veel verlies aan vocht. Soms zien we pups waarbij de infectie de hartspier aantast met plotse sterfte tot gevolg.
Het virus is zeer stabiel in de omgeving en kan nog maandenlang infectieus blijven in de buitenlucht. Het virus is ongevoelig voor de meeste schoonmaakmiddelen en alcohol. Alleen chloor doodt het Parvovirus. Het parvovirus wordt tevens overgebracht via handen, schoenen, kleding, manden en speeltjes van geïnfecteerde honden.
Quarantaine: Omdat het virus erg besmettelijk is, kunnen (mogelijk) besmette dieren het beste in afzondering verzorgd worden. Na herstel kan de hond het virus nog 2 weken uitscheiden. Het is dus verstandig het dier in die periode nog in quarantaine te houden. Als een ontlastingstest Parvo negatief is, is verplaatsen naar een omgeving met goed gevaccineerde honden te overwegen en kan een quarantaineperiode korter zijn. Vaccineer gezonde dieren een keer extra voordat u een ex-parvo patiënt in huis neemt. Voordat dit genezen dier de isolatie verlaat, wordt aangeraden hem goed te wassen: viezigheid in de vacht kan virussen bevatten
Hondenziekte
Ziekte van Carré of Canine Distemper
De hondenziekte wordt veroorzaakt door een virus dat ontstekingen kan geven van de neus, luchtwegen, longen, maag en darmen. Minder vaak voorkomend zijn klachten aan de hersenen, ogen en de huid. Honden en fretten kunnen in het ergste geval aan de ziekte overlijden.
Tegen het virus wordt in België standaard geënt. Gevaccineerde dieren kunnen nog wel ziek worden, maar de klachten zijn over het algemeen minder ernstig.
Hondenziekte kent uiteenlopende symptomen, maar de voornaamste klachten zijn neusvloei, ontstoken ogen, longontsteking, zenuwsymptomen, hoge koorts, braken, diarree en soms zien we een verdikking van de hoornlaag op de neus en de voetzolen (chronische fase). Deze ziekte kan leiden tot blijvend letsels aan het zenuwstelsel of zelfs tot sterfte. De ziekte kan op elke leeftijd voorkomen, maar het zijn vooral jonge honden, die plots ernstig ziek worden en vervolgens aan de ziekte kunnen overlijden. Niet alleen honden, maar ook wolven, fretten en nertsen zijn er gevoelig voor.
Veel honden worden jaarlijks geënt, waardoor het aantal gevallen van hondenziekte sterk is afgenomen. De laatste jaren zijn in een aantal Europese landen uitbraken van hondenziekte gemeld. Omdat hondenziekte vooral via contacten wordt overgebracht (het virus overleeft relatief kort in de omgeving) is het belangrijk alert te zijn wanneer men naar het buitenland gaat of dieren importeert.
Rattenziekte
De ziekte van Weil of Leptospirose
Leptospirose is een infectie die wordt veroorzaakt door spiraalvormige bacteriën van het geslacht Leptospira en is gevaarlijk voor mens en dier.
De belangrijkste natuurlijke gastheren zijn kleine knaagdieren (ratten, muskusratten, muizen), runderen, varkens en honden. Eens ze besmet zijn dragen zij de leptospiren in hun nieren en scheiden ze soms levenslang uit via hun urine. Als er besmette urine in water terecht komt kan de bacterie zich via het water goed verspreiden. Vooral bij warm weer verspreidt de bacterie zich snel. Het is dan ook vooral in de zomermaanden dat honden er ziek van worden. Het zijn de kleine plassen en aan de randen van grote plassen, modder en poelen waar de bacterie zich ophoudt. Dit zijn ook net de gebieden waar mensen hun hond in het water laten spelen of laten zwemmen.
Via wondjes in de huid, contact met de ogen, de muil of de neus worden honden besmet met de ziekte van Weil. Dit kan gebeuren door contact te hebben met besmette dieren, via aarde besmet met leptospiren of via besmet water. Drinken van of contact met dat water, aangetaste planten of kadavers van besmette dieren zijn stuk voor stuk besmettingsbronnen voor de hond en zijn baas! Soms kan Leptospirose zeer snel verlopen met als symptomen zeer hoge koorts, gele slijmvliezen en donkergele urine. Jachthonden staan sterk bloot aan besmetting omdat ze vaak in bossen vertoeven en in contact komen met knaagdieren. Dat geldt ook voor alle honden op het platteland. Juist omdat Leptospirose een ziekte is die ook een risico oplevert voor de mens, is een jaarlijkse vaccinatie van alle honden aan te raden.
Hepatitis of ‘Leverziekte’
Hepatitis Contagiosa Canis
Deze zeer besmettelijke en soms dodelijke ziekte wordt echter nog steeds aangetroffen, vooral bij ongevaccineerde puppies. Virale hepatitis bij de hond wordt veroorzaak door een virus: het canine adenovirus type 1. In Europa komt het vooral voor bij honden en vossen.
De belangrijkste infectieweg is opname van urine, uitwerpselen of speeksel van geïnfecteerde honden. Herstelde honden kunnen het virus nog tot 6 maanden in hun urine uitscheiden. Het virus is resistent tegen veel desinfecterende middelen en kan in de omgeving weken tot maanden overleven. Zeer jonge puppy’s zullen er binnen een aantal uren aan overlijden, en in kennels verspreidt het virus zich heel snel.
De infectie richt zich eerst op de lymfeklieren rond en in de kop, waarna verdere verspreiding plaatsvindt, in het bijzonder naar de lever. De afloop is vaak dodelijk, zelfs met behandeling. De symptomen kunnen variëren van lichte koorts tot een ernstige leverontsteking, waarbij het dier hoge koorts heeft, niets eet en uiteindelijk sterft. Soms kunnen de symptomen van besmettelijke leverziekte lijken op die van Hondenziekte. Vooral bij jonge honden kan de ziekte zeer plots de dood veroorzaken.
Een melkglasoog komt veel voor bij honden met virale hepatitis, afhankelijk van de virusstam. Het treedt ongeveer 10 dagen na de eerste verschijnselen op, tijdens de herstelfase. Het wordt veroorzaakt door oedeem van het hoornvlies, wat het oog een melkachtig voorkomen geeft. Dit zal vanzelf weer verdwijnen. Het kan zijn dat dit – na lichte infecties – het enige verschijnsel is dat de eigenaar opmerkt. Dit melkglasoog kan ook optreden als gevolg van vaccinatie met een ouderwets vaccin.
In moderne vaccins wordt de CAV-2 virusstam in plaats van de CAV-1 virusstam (virale hepatitis) gebruikt om te beschermen tegen virale hepatitis. Deze stam – die verantwoordelijk is voor sommige vormen van kennelhoest – biedt volledige kruisbescherming tegen virale hepatitis zonder dat het risico bestaat van het optreden van een vaccin-geinduceerd melkglasoog. Op basis van de specifieke situatie van uw huisdier zal uw dierenarts een beslissing nemen over het beste protocol voor uw dier.
Voor hondenshows en pensions is een recente vaccinatie verplicht.
Extra vaccinaties
Kennelhoest
Infectieuze tracheobronchitis
Kennelhoest is een zeer besmettelijke ontsteking van de voorste luchtwegen van honden. De ziekte kan veroorzaakt worden door een bacterie of een aantal virussen, ook in combinatie. De meest voorkomende verwekkers van kennelhoest zijn het para-influenzavirus en de bacterie bordetella bronchiseptica, die ook katten kan besmetten. Andere verwekkers zijn onder andere canine adenovirus en reovirus. Besmetting door een andere hond vindt plaats door aan elkaar te snuffelen of door de lucht. Honden die ingeënt zijn kunnen toch kennelhoest krijgen maar meestal in minder ernstige mate.
Factoren die meespelen in het aanslaan van de infectie zijn infectiedruk en weerstand van de hond. Plekken met een verhoogde infectiedruk zijn hondenuitlaatveldjes, shows, kennels en pensions. Op deze plaatsen zitten veel honden bij mekaar en wordt er veel geblaft. Heeft uw hond een verlaagde weerstand door bijvoorbeeld ziekte of ouderdom dan is de kans dat een besmetting tot een infectie leidt ook veel groter.
Het meest opvallende symptoom van de ziekte is het voortdurend hoesten, soms groene neusuitvloei, luidruchtig de keel schrapen en soms slijmen die naar boven komen. Ook komen eigenaars wel met de klacht dat er bij de hond precies iets vast zit in de keel. Het Parainfluenzavirus is zeer besmettelijk en veroorzaakt ontstekingen en kleine bloedingen op het slijmvlies van de luchtwegen. Het Adenovirus type 2 geeft daarbij ook ontstekingen in het longweefsel, waardoor vrij gemakkelijk een bacteriële longontsteking zou kunnen ontstaan. Bordetella Bronchiseptica is één van de bacteriën, die vaak gevonden wordt bij Kennelhoest, als secundaire infectie of als verwekker van de ziekte.
Er zijn twee typen vaccins tegen kennelhoest:
Een neusenting: hierbij wordt de entvloeistof in de neus gedruppeld, welke zorgt voor de vorming van antistoffen in neus en keel. De meeste honden laten dit gemakkelijk toe.
Een onderhuidse enting: hierbij wordt de entstof ingespoten en geeft bescherming door de vorming van antistoffen in het bloed. De eerste keer moet de inenting 2 x worden gegeven met een tussentijd van een maand. Daarna is een jaarlijkse herhalingsenting voldoende.
Indien de hond heel sociaal is met andere honden, naar een pension, hondenshow of hondenschool gaat, raden we aan uw hond te beschermen tegen kennelhoest.
Hondsdolheid
Rabiës, razernij
Rabiës is de Latijnse naam voor hondsdolheid en is uiterst gevaarlijk voor mens en dier. Het virus wordt verspreid door het speeksel van besmette zoogdieren, meestal (maar niet altijd) carnivoren (onder andere honden, katten, vossen, apen en vleermuizen). Met rabiës besmette dieren zijn niet altijd te herkennen, sommige dieren dragen het virus bij zich zonder er zichtbaar last van te hebben. De tijd tussen besmetting en het ontstaan van verschijnselen kan echter maanden in beslag nemen. Verdacht is het als een dier agressief en onrustig is, of als een dier dat normaal in het wild leeft zoals een vos abnormaal tam is.
Rabiës is de enige officieel verplichte vaccinatie in Europa. Een aantal landen, waaronder ook België, is vrij van rabiës en wil dit ook blijven. In België is sinds 1 maart 2016 vaccinatie niet meer verplicht, terwijl dat nog het geval was voor honden ten zuiden van Samber en Maas en op alle campings in België. Sommige landen stellen strenge eisen zoals quarantaine, enting gevolgd door bepaling van afweerstoffen in bloed voordat een huisdier in het land wordt toegelaten. Soms worden door bepaalde landen (o.a. Groot-Brittannië, Zweden,…) nog extra verplichtingen ingesteld. Elders in Europa is rabiës nog een levensgroot probleem in vooral de oostelijk gelegen landen. Daar wordt de ziekte niet enkel vastgesteld bij vossen, maar ook bij andere wilde carnivoren, zoals de wasbeerhond. De Europese Commissie probeert daar de bestrijding te versterken door het ondersteunen van de diverse bestrijdingsprogramma’s opgestart door de autoriteiten van deze landen.
Daarom is het belangrijk dat u, als u uw hond mee wilt nemen naar het buitenland, tijdig de Ambassade van het land waar u naartoe wil contacteert. In Scandinavische landen, Verenigd Koninkrijk, Malta,... kan de totale procedure wel een half jaar in beslag nemen.
Het bewijs van vaccinatie wordt in het Europees paspoort genoteerd door de dierenarts en is, voor de meeste Europese landen, 3 jaar geldig. Hou er rekening mee dat het vaccin ten vroegste op 12 weken leeftijd gezet wordt indien u naar het buitenland wil en pas 21 dagen na toediening werkzaam is! Zorg dus dat u minimum 3 weken voor vertrek uw hond laat vaccineren tegen Hondsdolheid.